Het gevolg van broei in de kuil kan volgens Handboek Snijmais 10 tot 20 procent minder drogestofopname tot gevolg hebben. Schimmels en bacteriën in de kuil worden weer actief door de toetreding van lucht. Dat komt de smakelijkheid niet ten goede. Door broei kan de voederwaarde met 20 tot 30 VEM per dag afnemen.
Snijmaiskuilen zijn behoorlijk broeigevoelig. Om broei te voorkomen is het belangrijk dat de rijkuil of sleufsilo de juiste afmetingen heeft. Het resultaat van een te hoge kuil is een te lage voersnelheid.
Het indringen van lucht kan ook het gevolg zijn van slecht afdekken of onvoldoende dichtrijden.
Als de afmetingen van de kuil goed zijn en het dichtrijden en afdekken goed gebeurt is, zal het toevoegen van broeibestrijders niet noodzakelijk zijn. Dat is op te maken uit Handboek Snijmais. Door ongewone omstandigheden, zoals te hoge kuilen of mais met een hoog drogestofpercentage kunnen broeibestrijders wel wenselijk zijn.
Broei voorblijven
Om broei in een open kuil te voorkomen is het in de winter wenselijk de kuil tussen de voerbeurten door af te dekken zodat de lucht eruit blijft. Bij warm weer is dat juist niet wenselijk. Onder het zeil ontstaat dan veel warmte waardoor het broeiproces versnelt. Slurven of zand achter het snijvlak is wenselijk om indringen van lucht tot dieper in de kuil te voorkomen.
Behalve voldoende voersnelheid, is minimaal twee keer per week voer uit de kuil halen het beste om broei voor te blijven. Een glad snijvlak doet tevens een bijdrage aan het voorkomen van broei.
Voor wie overmatige broei in de maiskuil heeft, heeft Handboek Snijmais drie opties.
- Het snijvlak van de kuil luchtdicht afdekken en tijdelijk een andere kuil losmaken of, indien mogelijk, dezelfde kuil aan de andere kant losmaken.
- De eerste twee tot vier meter in de kuil weghalen en apart inkuilen met broeibestrijdingsmiddel.
- Wanneer door het voeren van mais ruimte is ontstaan om de kuil te verlengen, is dat een optie. De totale kuil wordt zo lager. Dan neemt de voersnelheid toe.