Minder mest naar mais voor meer gras

Goed mais telen kan met 30-35 m3 mest per ha, in combinatie met 30-35 kg N per ha in de rij en de N-nalevering uit het vanggewas. Door deze beperkte mestgift blijft er meer stikstof uit mest beschikbaar voor grasland. Dat betekent meer gras en hogere eiwitgehalten in gras. Dat meldt Verantwoorde Veehouderij.

De maisbemesting is dit jaar een uitdaging. De percelen blijven lang nat en de vanggewassen zijn vaak nog niet ingewerkt. Tegelijk is er op de bedrijven minder mest beschikbaar voor de bemesting door de afbouw van de derogatie. Wat betekent dit voor de maisbemesting en de voederwinning uit gras en mais?

Het basis bemestingsadvies voor mais gaat uit van 180 kg werkzame N per ha voor situaties met ruim mest als voorgeschiedenis. Bekend is dat mais bij giften boven de 100 kg N/ha niet sterk op stikstofbemesting reageert. Een verlaging van de N-bemesting naar 140 kg N/ha kost ongeveer 2% opbrengst. De CBGV heeft daarom enkele jaren geleden een aangescherpt advies ontwikkeld met als uitgangspunt 140 kg werkzame N/ha. Minder stikstof naar mais betekent dat er meer stikstof beschikbaar is voor grasland. Dus meer gras met meer eiwit.

Voor de stikstofbemesting van mais is naast de bemesting met dierlijke mest en de N-nalevering uit het vanggewas, een aanvulling met kunstmest nodig. Bij voorkeur in de rij omdat dit 1,25 keer zo effectief is als breedwerpig.

 

Dit bericht delen:
Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.